Beheersverordening Slagharen

Beheersverordering Slagharen, Artikel 10: Recreatie. 

Alsof hij de gedachten van de bezoeker kan raden zegt Bemboom: “Alles moet er netjes verzorgd uitzien, maar niet te gelikt, want dat schrikt veel mensen af. Anders dan bij veel andere pretparken is het hier ook geen doolhof. In onze routing hebben we geen slingerpaadjes met bosschages. Het hele park hebben we in rechte lijnen uitgezet en beklinkerd opdat ouders en kinderen het overzicht kunnen houden, en ook in onderhoud scheelt dat een stuk.” (Henk Bemboom, 1996). 

 

Wist u dat...

Er een zogenaamde 'Beheersverordening Slagharen' (2014) van kracht is? Deze is goedgekeurd door het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Hardenberg waar Slagharen onder valt. In de Beheersverordering Slagharen worden voor diverse bestemmingen regels uitgevaardigd.

 

Attractie- en Vakantiepark Slagharen valt onder artikel 10 van de beheersverordering 'Recreatie' (het document omvat overigens meer bestemmingen, verwerkt in artikelen) met regels waar het Attractie- en Vakantiepark Slagharen zich aan te houden, en daarentegen daar binnen ook een zekere vrijheid heeft bij het bouwen en indelen van het Attractie- en Vakantiepark Slagharen. 

 

Artikel 10 Recreatie

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. attractiepark met bijbehorende voorzieningen;

b. beheersvoorzieningen;

c. verblijfsrecreatie uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';

d. molen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - molen';

e. wonen ten behoeve van de recreatievoorzieningen, met dien verstande dat het aantal dienstwoningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal; en tevens voor:

f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

g. parkeervoorzieningen;

h. openbare nutsvoorzieningen;

i. groenvoorzieningen;

j. speelvoorzieningen;

k. water; met dien verstande dat:

l. ter plaatse van de aanduiding groen behoud, herstel en ontwikkeling van opgaand groen wordt nagestreefd.

 

Onder het doel 'attractiepark' zijn tevens sportvoorzieningen, detailhandel in de vorm van souvenirwinkels en restaurants begrepen voor zover de functies ondergeschikt zijn aan het attractiepark. Voor zover de gronden zijn aangeduid met 'groen' worden de gronden ingericht met beplanting met een afschermende werking.

 

10.2 Bouwregels

a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen, met uitzondering van gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen, verkeer en verblijf en verblijfsrecreatie, gelden de volgende regels: 1. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 8 m en 12 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte; 2. de totale oppervlakte aan bestaande gebouwen mag met ten hoogste 20% worden vergroot.

b. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen ten behoeve van de verblijfsrecreatie ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' gelden de volgende regels:

1. de inhoud per recreatiewoning bedraagt niet meer dan 250 m3 ;

2. de inhoud per trekkershut bedraagt niet meer dan 30 m3 ;

3. de onderlinge afstand tussen de recreatieverblijven bedraagt minimaal 7,5 m, dan wel ten minste de onderlinge afstand tussen de bestaande gebouwen indien deze minder bedraagt. Indien in clusters wordt gebouwd bedraagt de onderlinge afstand minimaal 5 m, dan wel ten minste de onderlinge afstand tussen de bestaande gebouwen indien deze minder bedraagt; 4. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 115% van de bestaande bouwhoogte van het bestaande hoofdgebouw op het bouwperceel; 5. het aantal recreatieverblijven bedraagt niet meer dan het bestaande aantal, met dien verstande dat recreatiewoningen in clusters tot maximaal 8 worden gebouwd.

c. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en      verblijfsvoorzieningen gelden de volgende regels: beheersverordening Slagharen | PAGINA 24 1. de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 30 m³, dan wel niet meer dan de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt; 2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.

d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

1. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggemasten mag niet meer dan 12 m bedragen;

2. de bouwhoogte van bestaande attractiebouwwerken bedraagt niet meer dan 60 m en de hoogte van overige     

    attractiebouwwerken niet meer bedragen dan 30 m;

3. in afwijking van het bepaalde onder 2 bedraagt de bouwhoogte van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding

    'verblijfsrecreatie' niet meer dan 5 m;

4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 5 m bedragen.

 

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; het bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 10.2, sub d, onder 2: tot een bouwhoogte van 60 m, met uitzondering van bouwwerken op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie', met dien verstande dat het bevoegd gezag alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen in overleg treden met het ministerie van Defensie.